Let’s meet again!
Smart Profile
Otto Reuchlinweg 1094
3072 MD Rotterdam
THE NETHERLANDS
Tel +31 (0)10 322 07 33
Door de opkomst van digitale technologieën verandert de wereld en onze manier van werken in een rap tempo. Werkend Nederland kan in principe altijd en overal werken en communiceren. Om de ‘Digital Workplace’ echter daadwerkelijk als ideale werkplek te omarmen zou deze moeten voorzien in een goed concept, platformen, cloud software en tools.
Initiatiefnemers Dutch IT-channel en Smart Profile willen een beeld geven van de houding van het Nederlandse bedrijfsleven ten aanzien van het faciliteren en promoten van de Digital Workplace. Voor de tweede keer is daarom een onderzoek uitgevoerd naar Digitale Mobiliteit. De onderzoekers willen antwoord geven op de vraag in hoeverre werken op afstand werkelijk onderstreept wordt door beleid en management cultuur en in hoeverre connectiviteit, hardware en software hieraan bijdragen.
Opzet onderzoek
Het onderzoek van Smart Profile en Dutch IT-channel is uitgevoerd in de vorm van een online enquête (waar uiteindelijk 345 respondenten aan hebben deelgenomen). Er is gekeken naar hoe Nederlandse kenniswerkers omgaan met hun digitale werkplek ofwel de werkplek thuis, onderweg of in de buurt van huis. Hieruit werd onder meer duidelijk hoe het is gesteld met de Digitale Mobiliteit (in hoeverre wordt digitaal samenwerken en communiceren als volwaardig alternatief gezien van fysiek samenkomen).
De resultaten hiervan zijn aangevuld met inzichten verkregen uit Smart Profile’s market intelligence, ingezoomd op de drie hoofdingrediënten van de Digital Workplace: connectiviteit, hardware en software.
Beleid en cultuur loopt achter op praktijk
Van de ondervraagden geeft 63% aan dat er beleid is ten aanzien van ‘werken op afstand’. Het blijkt echter dat het bij 95% van de organisaties is toegestaan om op afstand te werken en dat dit bij 91% ook daadwerkelijk wordt gedaan.
Deze resultaten, vergelijkbaar met 2018, tonen aan dat beleid omtrent thuiswerken nog achterloopt met de praktijk. Dit lijkt deels te maken te hebben met de bedrijfscultuur en eventueel MVO-gedreven beleid. Indien er een stimulerende cultuur is omtrent thuiswerken en/of MVO-gedreven beleid, wordt er ook meer thuis gewerkt. Wat de resultaten zijn van deze keuzes, zal een verdere analyse uit moeten wijzen.
Bij de organisaties waar beleid is omtrent werken op afstand, geeft 42% vervolgens ook aan dat werken op afstand positief wordt gestimuleerd.
Winst te behalen op gebied van flexwerken en MVO-gedreven beleid
Slechts 18% van de respondenten geeft aan dat er een actief stimuleringsbeleid is ten aanzien van het inchecken in een flexkantoor. Hier valt dus nog veel winst te behalen voor de aanbieders van dergelijke kantoren. Ook is er bij slechts 3 op de 10 organisaties sprake van MVO-gedreven beleid om minder autokilometers te maken en dus meer thuis te werken. Als we kijken naar de filedruk, zou dergelijk beleid veel verschil kunnen maken. In vakantieperiodes blijkt namelijk dat wanneer 20 procent van de mensen de weg verlaat, de files zijn opgelost.
Overheid loopt voorop qua ICT-infrastructuur
Uit de markt intelligentie van Smart Profile blijkt dat de overheid koploper is ten aanzien van connectiviteit. Zo wordt hier meer gebruik gemaakt van VoIP-oplossingen, Mobile Device Management (MDM) en virtuele desktops (VDI). Bij die laatste scoort de overheid zelfs 60%, een interessant verschil ten opzichte van de algemene groei: waar in 2013 bij slechts 9% van de organisaties gebruik werd gemaakt van virtuele desktops, is dat inmiddels toegenomen tot 27%. Nog steeds fors minder dan bij overheidsorganisaties. Opvallend is dat de ICT-markt op sommige punten nog een flinke inhaalslag te maken heeft. In die markt maakt slechts 19% van de organisaties gebruik van een VDI-oplossing. Bovendien staat er bij de helft van de ICT-organisaties nog een server op locatie, ten opzichte van 30% bij overheidsinstanties en 29% bij zorginstellingen.
Verder is het gebruik van servers op locatie bij het Nederlandse bedrijfsleven afgenomen door de adoptie van cloud-oplossingen, met als populairste aanbieder Microsoft Azure, gevolgd door Amazon Web Services (AWS). Op het gebied van hardware is er een duidelijke verschuiving zichtbaar van desktop naar laptop. Waar in 2011 nog 67% van het gebruik bestond uit desktops, is dat nu nog slechts 40%.
Onderwijs en ICT lopen voorop in gebruik SaaS-toepassingen
Wat betreft software wordt er bij 68% van de Nederlandse organisaties gebruik gemaakt van Software as a Service (SaaS). Bij onderwijsinstellingen ligt dit percentage met 93% hoger. De ICT-markt volgt met 80%, terwijl de overige sectoren niet hoger scoren dan 69%.
Fysieke mobiliteit en alternatief vervoer
Als het gaat om fysieke mobiliteit zijn er volgens het RDC/RDW ongeveer 1,3 miljoen auto’s en lichte commerciële busjes in omloop op de zakelijke markt, waarvan er ruim 580.000 zakelijk zijn aangeschaft en ongeveer 730.000 via een leaseconstructie in gebruik zijn. Van de partijen met wagenparkbeheer biedt 12% een fietsplan aan en 10% een mobiliteitspas. De zorgsector spant de kroon als het gaat om het aanbieden van een fietsplan met 58% van de locaties. De overheid scoort ook sterk met een fietsplan bij 34% en een mobiliteitspas bij 31%.
De ICT-branche loopt voorop qua gebruik van hybride en/of volledig elektrische voertuigen. Waar in de ICT-sector bij 57% van de wagenparken een hybride of elektrische auto of busje aanwezig is, is dat in totaliteit 36%. Op het gebied van volledig elektrische voertuigen in het wagenpark wordt de ICT-branche op de voet gevolgd door de overheid met respectievelijk 22 en 21%.
Advies: Koppel budgetten voor fysieke mobiliteit aan die voor digitale mobiliteit
Op basis van de gebruikte hardware, software en infrastructuur in de verschillende sectoren, is het duidelijk dat werken op afstand mogelijk is. Het wordt ook toegestaan en toegepast, maar beleid en bedrijfscultuur kunnen nog verbetering gebruiken met oog op de huidige filedruk. Het lijkt dan ook een goed idee dat bedrijven hun budgetten voor fysieke mobiliteit koppelen aan die voor digitale mobiliteit. Zo kunnen personen, als hun werk dat toelaat, een weloverwogen afweging maken, waarmee het zelfs mogelijk zou moeten zijn met een reductie van kosten de productiviteit te laten toenemen.
Vervolgonderzoek invloed van beleid Digital Workplace op werving
Kinderen vinden samen online gamen en een videogesprek/of chat op Instagram net zo waardevol als een fysieke afspraak. De manier waarop we kijken naar samenwerken en communicatie is dus hoe dan ook aan het veranderen.
Eventueel vervolgonderzoek zou zich kunnen richten op de vraag wat Digital Workplace-beleid en de bedrijfscultuur voor uitwerking hebben op de werving van de nieuwe, getalenteerde generatie medewerkers in een tijd dat er schaarste is op de arbeidsmarkt.
Voor het tweede jaar op rij hebben de ICT en Telecom platformen Dutch IT-channel en Dutch Connect, samen met het markt intelligentie bedrijf Smart Profile, onderzoek gedaan naar de status van werken op afstand in Nederland. Het kwalitatieve gedeelte van dit onderzoek, dat in de zomer van 2019 via een online enquête werd uitgevoerd leverde ruim 400 respondenten op. In de basis is in dit onderzoek gekeken naar hoe Nederlandse kenniswerkers omgaan met hun digitale werkplek ofwel de werkplek thuis, onderweg of in de buurt van huis. Voor dit onderzoek hanteren we voor deze werkplek de term Digital Workplace. Hierbij is een studie gedaan naar hoe het is gesteld met de Digitale Mobiliteit. Daarmee wordt bedoeld, in hoeverre wordt digitaal samenwerken en communiceren als volwaardig alternatief gezien van fysiek samenkomen.
Beeld van Digital Workplace
De initiatiefnemers van dit onderzoek willen een beeld geven van de houding van het Nederlandse bedrijfsleven ten aanzien van het faciliteren en promoten van de Digital Workplace. In deze tijd kan werkend Nederland, dankzij de cloud technologie en de combinatie met mobiele devices als de laptop en smartphone, in principe altijd en overal werken en communiceren. De vraag die aan de basis lag van dit onderzoek is of we dat dan ook echt doen. Zijn bedrijven ook echt bewust bezig om mensen te stimuleren om in eerste instantie digitaal te werken, of reizen we nog steeds elke dag naar kantoor om daar fysiek samen te komen? Naast het kwalitatieve gedeelte van het onderzoek, op basis van de enquête, heeft Smart Profile ook in haar database gekeken in hoeverre de roll-out en adoptie van de Digital Workplace is gevorderd. Heeft een groot gedeelte van werkend Nederland de beschikking over die Digital Workplace, of moet iedereen nog achter de deskcomputer en vaste monitor om vanaf de vaste server zijn of haar werk te kunnen voldoen?
Ingrediënten Digital Workplace
De tijd dat iedereen een vast bureau met een eigen plantje, een foto van kinderen, een vaste computer en een telefoon had, laten we langzaam maar zeker achter ons. Tegenwoordig spreken we eerder over de Digitale workplace als het gaat om het gereedschap dat een kenniswerker meekrijgt voor het vervullen van zijn of haar taak. Dankzij de komst van de smartphone, de laptop in combinatie met 4G, wifi en cloudapplicaties is het mogelijk geworden om overal en altijd te kunnen werken. Uiteraard zijn daarvoor securitymaatregelen nodig, maar daarvoor zijn er genoeg producten en services op de markt.
Cultuur en Management
Al vanaf de opkomst van flexibele werkstructuren, die begin jaren 90 startte toen de eerste bedrijven afscheid namen van vaste werkplekken, woedt er een felle discussie tussen voor en tegenstanders van flexplekken, thuiswerken en nu remote werken. Nuance in deze discussie is dus geboden en daaraan willen de initiatiefnemers van dit onderzoek ook bijdragen. Ten eerste kan ongeveer 40 procent van de mensen remote werken, de rest (stratenmaker, winkelmedewerker, verpleegster, etc.) moet naar zijn of haar werk toe. Maar die andere 60 procent kan een andere keuze maken. De uitkomst van een cultuur- en managementverandering hoeft niet zwart/wit te zijn. De vraag is; wat zijn de mogelijkheden en hoe geef je inhoud aan een andere manier van werken, die zowel voor werkgever als werknemer, maar ook voor de rest van ondernemend Nederland voordelig uitpakt. Feit is dat de Digital Workplace het technisch gezien mogelijk maakt dat mensen altijd en overal kunnen werken. Nu is het de vraag of, en hoe die andere manier van werken praktisch gezien wordt ingevuld en gehanteerd.
Unified Communications als oplossing van de files
In dit onderzoek wordt ingegaan op de kernvraag: zijn digitale mobiliteit en fysieke mobiliteit werkelijk communicerende vaten? Maar ook: is er angst bij het management om controle te verliezen, of is er wantrouwen ten aanzien van op afstand werken en de daarbij horende output van mensen? Breekt werken op afstand, het faciliteren daarvan en het maken van beleid door, of is dat op z’n retour en is er toch weer een toenemende behoefte aan controle? Ook is er gekeken naar de vraag of zakelijke afspraken meer door middel van Unified Communications oplossingen als conference en videocalls kunnen worden vervangen. Nederland is een klein land, met afstanden die te doen zijn, maar toch verliezen we ontzettend veel tijd aan reizen en nog erger, aan stilstaan in de file. Dat moet in principe toch anders kunnen. Dus is er gekeken naar: hoe denkt een bedrijf over fileproblematiek? Is er proactief beleid om mensen te stimuleren om meer afspraken en werktijd middels digitale mobiliteit op te lossen en zo een reductie van brandstof en verloren tijd te realiseren? In vakantieperiodes blijkt dat als 20 procent van de mensen de weg verlaat, de files zijn opgelost. In hoeverre hecht een bedrijf waarde aan het samenzijn van medewerkers op het eigen kantoor en is er juist sprake van restrictief beleid? Worden er ook zakelijke afspraken gemaakt via unified communications (UC): technieken als calls, videocalls en conference calls? Of is sprake van een mix?
Digitale en fysieke mobiliteit
We kunnen veel verbeteren door een deel van ons werk, onze contacten, onze communicatie en onze fysieke afspraken te vervangen door digitale mobiliteit. Met andere woorden: door gebruik te maken van werken op afstand. De opkomst van internet, cloudapplicaties, smartphones, SOFTPBX, UC-software, laptops, headsets en hypersnelle connectiviteit maken dit mogelijk. Het lijkt een goed idee dat bedrijven hun budgetten voor fysieke mobiliteit koppelen aan die voor digitale mobiliteit. Zo kunnen personen, als hun werk dat toelaat, een weloverwogen afweging maken, waarmee het zelfs mogelijk zou moeten zijn met een reductie van kosten de productiviteit te laten toenemen.
Tenslotte is de vraag wat dit beleid voor uitwerking heeft op de werving van de nieuwe, getalenteerde generatie medewerkers in een tijd dat er schaarste is op de arbeidsmarkt. Deze laatste vraag blijft nu buiten de scope van het onderzoek, maar zou in een vervolg-editie in 2020 wellicht een interessante invalshoek kunnen brengen.
Kortom: lees in dit rapport over de tweede meting (de 1-meting) en een reis naar meer digitale mobiliteit. De uitkomsten zijn op z’n minst wonderlijk.
September 2019 Breda / Zoetermeer
Michiel Alkemade, Directeur Smart Profile
Rob de Kleijnen, Uitgever Dutch IT-channel/Dutch Connect
Meegewerkt aan dit onderzoek hebben
Jurgen Verheijen, Marketing en Communicatie Smart Profile
HP van Tilburg, Hoofdredacteur Dutch Connect
Witold Kepinski, Hoofdredacteur Dutch IT-channel
Ooit begonnen mensen te spreken over telewerken, daarna over thuiswerken, toen over Het Nieuwe Werken en nu heeft iedereen het over slimmer werken. Is het oude wijn in nieuwe zakken, of is er nu echt iets aan het veranderen? Feit is dat de technologie van digitaal werken en ontmoeten door cloud en Virtual reality verandert. Kinderen vinden samen online gamen en een videogesprek/of chat op Instagram net zo waardevol als een fysieke afspraak. Dus de manier waarop we kijken naar samenwerken en communicatie is hoe dan ook aan het veranderen. Dit zijn de vier hoofdingrediënten van Slimmer Werken:
Dit is in de kern onze Digitale Werkplek in combinatie met de mogelijkheden die Unified Communications ons in 2019 en verder bieden op het gebied van werken en communiceren op afstand.
Als we besloten hebben voor ons werk van a naar b te gaan is het de vraag: gaan we te voet, met OV, met de auto, of met de fiets naar ons werk, of onze afspraken. Wat zijn de consequenties voor de investering in geld, tijd, veiligheid en milieu? Moeten we onze auto’s en vervoersmiddelen bezitten, leasen of delen?
De grootste kostenpost per medewerker per maand is voor veel kennisbedrijven de fysieke werkplek voor medewerkers. Soms zitten kantoren overvol, maar vaak is er veel te veel ruimte en zijn kantoren veel leeg. Kunnen flexkantoren als Tribes, HNK, Regus en Spaces die sterk in opkomst zijn hier soelaas bieden? Dat lijkt wel de trend te zijn…
Het meest heikele punt zijn de stappen die het management van een bedrijf zet op het gebied van slimmer werken. ICT-giganten als Google, Amazon en Microsoft durven het aan om hun mensen bijna volledig digitaal te laten werken. They practise what they preach. Is dat makkelijk? Nee! Zijn ze succesvol? Ja, dat wel…Zijn er valkuilen? Ja, dat ook. Wat kunnen we van elkaar leren in dit proces?
Naast de inzichten ten aanzien van de status van de Digital Workplace die verkregen zijn uit Smart Profile’s market intelligentie, is er in de zomer van 2019 voor het tweede jaar in successie een kwalitatief onderzoek uitgevoerd. Dit onderzoek, dat is gehouden onder de beslissers van de grootste organisaties in Nederland, is vooral bedoeld om inzicht te verkrijgen in de status van het beleid en de managementcultuur ten aanzien van werken op afstand. Het kwalitatief onderzoek werd in de periode van mei t/m augustus 2019 uitgevoerd door Smart Profile in samenwerking met Dutch IT Channel en Dutch Connect.
Het onderzoek is uitgevoerd in de vorm van een online enquête bestaande uit maximaal 17 vragen welke per mail is verspreid onder IT, HR, Fleet en algemeen verantwoordelijken in Nederland. Daarnaast is de vragenlijst ook verspreid via de kanalen van Dutch IT Channel, Dutch Connect, Smart Profile en het platform UItdefileaanhetwerk.
De 345 volledig ingevulde vragenlijsten zijn vervolgens verwerkt in de figuren en data die hierna worden weergegeven en toegelicht.
De enquête start met de vraag of er beleid is binnen de organisatie om op afstand te werken. Met op afstand werken wordt werken buiten kantoor bedoeld. Hiermee kan dus naast thuiswerken ook het werken op een flexplek, flexkantoor of andere locatie anders dan op ‘het eigen kantoor’ bedoeld worden. Het onderzoek concentreert zich voornamelijk op de kenniswerker waarvan aangenomen kan worden dat de aard van het werk een vorm van digitaal werken op afstand toelaat.
Van de ondervraagden geeft 63% aan dat er beleid is ten aanzien van ‘werken op afstand’. Dit percentage komt overeen met de bevindingen van 2018. Bij de organisaties, waar beleid is omtrent werken op afstand, geeft het merendeel (42%) vervolgens ook aan dat werken op afstand positief wordt gestimuleerd, terwijl 38% aangeeft dat in het midden wordt gelaten of het wenselijk is.
Als er wordt gekeken naar alle ingevulde enquêtes, dus ongeacht het antwoord omtrent beleid, is de verdeling precies andersom. Dan wordt in 45% van de gevallen aangegeven dat het wel is toegestaan, maar dat in het midden wordt gelaten of het wenselijk is. Vervolgens geeft 30% aan dat het wordt toegestaan en positief wordt gestimuleerd.
Degenen die aangeven dat er geen beleid is omtrent werken op afstand geven vooral (56%) aan dat werken op afstand wel is toegestaan maar dat in het midden wordt gelaten of het wenselijk.
Maar liefst 37% van de respondenten geeft aan dat er geen beleid is ten aanzien van werken op afstand.
Hoewel er bij 63% van de organisaties beleid is, blijkt dat het bij 95% van de organisaties is toegestaan om op afstand te werken en wordt het bij 91% ook daadwerkelijk gedaan. Daarbij is er over het algemeen (73%) geen maximaal aantal dagen per week. Indien er wel beleid is om op afstand te werken, geeft nog steeds het merendeel (70%) aan dat er geen maximaal aantal dagen per week is dat mag worden thuisgewerkt.
Bij het merendeel (65%) van de Nederlandse bedrijven is werken op afstand toegestaan voor sommige functies, terwijl het in 30% van de gevallen voor iedereen is toegestaan. Indien er wel beleid is vanuit de directie, dan is deze verdeling duidelijk anders. Dan geeft 56% aan dat het alleen voor sommige functies is toegestaan, terwijl 42% aangeeft dat het voor iedereen is toegestaan. Opvallend is verder dat 3% aangeeft dat er actief beleid is waarin het werken op afstand juist niet is toegestaan.
Bij 95% van de ondervraagden bedrijven wordt er een vorm van werken op afstand toegestaan.
Een relatief nieuw fenomeen in Nederland zijn de flexkantoren waarin zowel ‘Managed Offices’ te huren zijn als waar ‘open werkplekken’ worden aangeboden waar kenniswerkers voor een dag of dagdeel terecht kunnen. Dit wordt door steeds meer mensen als een goed alternatief gezien ten opzichte van thuiswerken. Ook kunnen kenniswerkers bij een van de meer dan 350 locaties terecht als ze zakelijk onderweg zijn en een bepaalde tijd te overbruggen hebben als alternatief voor een stop in een horecagelegenheid. In dit onderzoek wilden de initiators weten in hoeverre het gebruik van deze flexkantoren onderdeel aan het worden is van de gemiddelde bedrijfscultuur.
Uit het feit dat er in 18% van de Nederlandse organisaties actief beleid is ten aanzien van werken op flexkantoren blijkt dat er voor deze ‘new kids on the block’ nog veel te winnen is. Of het een kwestie is van onbekend maakt onbemind, blijkt niet uit het onderzoek. Binnen de 18% die wel beleid heeft, geeft 23% aan dat er soms of regelmatig gebruik wordt gemaakt van een flexkantoor zoals Regus, Spaces, Tribes of HNK. Als er wordt gekeken naar alle respondenten wordt er door 14% van de ondervraagden aangegeven dat er soms of regelmatig gebruik wordt gemaakt van een flexkantoor. 83% geeft aan nooit gebruik te maken van een flexkantoor en 3% overweegt er gebruik van te gaan maken.
Bij 18% van de respondenten is er een actief stimuleringsbeleid ten aanzien van het inchecken in een flexkantoor. Hier valt nog veel winst te behalen.
Bij de opzet van dit onderzoek was 1 van de belangrijkste onderliggende theses de vraag of organisaties dankzij de opkomst van de Digital Workplace ook een positief stimuleringsbeleid voeren om hun medewerkers minder in de auto – of erger in de file – te laten rijden.
Evenals in 2018, is er in 2019 bij ongeveer 3 op de 10 organisaties sprake van MVO-gedreven beleid om minder autokilometers te maken. Niet geheel verrassend wordt werken op afstand binnen deze organisaties ook vaker positief gestimuleerd (41% ten opzichte van 30% onder alle organisaties). Bovendien wordt bij deze organisaties werken op afstand vaker toegestaan bij alle functies (47% om 30%). Tenslotte is er ook vaker beleid vanuit de directie om op afstand te werken (83% in vergelijking tot 63%).
Verder valt op dat bij organisaties waar het werken op flexkantoren wordt gepromoot, ook het werken op afstand vaker positief wordt gestimuleerd (60% ten opzichte van 30%).
Bij 3 op de 10 bedrijven wordt actief beleid gevoerd om mensen na te laten denken over de noodzaak van het woon-werk of ander zakelijk autovervoer.
Naast beleid, cultuur en praktijk zijn er ook vragen gesteld omtrent de vergoedingen voor werken op afstand (digitale mobiliteit) en reiskosten (fysieke mobiliteit). De visie die hierachter ligt is dat bedrijven de keuze tussen deze twee vormen van mobiliteit kunnen sturen als er vanuit één mobiliteitsbudget per persoon wordt gedacht en gehandeld.
Opnieuw vergelijkbaar met de resultaten van 2018, is er bij slechts 10% van de ondervraagde organisaties een vergoeding voor de werkplek thuis/in de buurt/flexkantoor. Van deze 10% geeft 32% aan dat er sprake is van een persoonsgebonden budget en geeft 71% aan dat de kosten gedeclareerd kunnen worden. Ten opzichte van 2018 is dat een aardige verschuiving, aangezien toen 49% aangaf dat er een persoonsgebonden budget was en 59% aangaf dat deze kosten voor de werkplek op afstand vergoed konden worden. De keuze tussen een persoonsgebonden budget of de mogelijkheid om te declareren zegt echter nog niets over het gebruik en het stimuleren daarvan. In een vervolgonderzoek zouden we kunnen analyseren of de vorm van het beleid en de manier van vergoeden verschil maakt voor het gedrag. De mogelijkheid om te kunnen declareren zou wel eens tot een groter gebruik kunnen leiden dan een budget omdat daarmee medewerkers ‘beloond’ worden voor het niet aanwenden van het budget.
Wat betreft reiskosten geeft 87% aan dat deze kosten worden vergoed middels een onkostenvergoeding. Bij 55% van de organisaties wordt er gebruik gemaakt van een leaseauto en bij 28% wordt een OV-pas beschikbaar gesteld. Het vergoeden van reiskosten via een persoonsgebonden budget (8%) of door het aanbieden van een e-bike (3%) wordt zelden uitgevoerd.
In lijn met de reiskostenvergoeding blijkt dat in 87% van de gevallen er geen koppeling is tussen de reiskostenvergoeding en de vergoeding voor werken op afstand. Als daaropvolgend wordt gevraagd of men het logisch zou vinden om beide budgetten wel te koppelen, is men vooral neutraal (46%). 1 op de 3 vind een koppeling wel logisch en de overige ongeveer 21% geeft aan dat men het niet logisch vindt als beide budgetten van elkaar afhankelijk zijn.
Ook in dit onderzoek van 2019 blijkt dat het koppelen van de budgetten voor digitale en fysieke mobiliteit door 1 op de 4 als logisch wordt gezien.
Vergelijkbaar met de bevindingen omtrent MVO-gedreven beleid, zie je dat er bij bedrijven waar een vergoeding is voor de werkplek thuis/in de buurt ook meer wordt thuisgewerkt (100%), er vaker beleid is omtrent werken op afstand (73% ten opzichte van 63%), het vaker is toegestaan voor iedereen (61% in vergelijking met 30%) en dat het vaker positief wordt gestimuleerd (61% versus 30% in de gehele steekproef).
Wat tenslotte nog interessant is, is het feit dat bedrijven met meer dan 1000 medewerkers minder vaak een leaseauto beschikbaar stellen voor woon/werk verkeer. Bij dergelijke grotere organisaties geeft slechts 33% aan dat er een leaseauto beschikbaar wordt gesteld, terwijl dat onder alle bedrijven 55% is. Als je andersom kijkt naar bedrijven met maximaal 200 medewerkers geeft zelfs 62% aan dat er een leaseauto beschikbaar wordt gesteld.
Smart Profile biedt al jaren inzicht in de grootste 30.000 organisaties in de Benelux met meer dan 50 medewerkers. In Nederland gaat het dan om bijna 17.500 van de in totaal 1,6 miljoen bedrijven die het CBS weergeeft. Naast inzicht in groepsstructuren en beslissingsbomen, wordt ook inzicht gegeven in mobiliteit en de ICT-infrastructuren. Met name deze laatste inzichten zijn gebruikt als achtergrond voor dit onderzoek. Specifiek gaat het daarbij om ruim 3000 organisaties in diverse sectoren, weergegeven in de volgende tabel.
Naast fysieke mobiliteit en het aanbod van alternatief vervoer, is het ook interessant te kijken naar de ICT-infrastructuur. Bieden organisaties met de hardware en software die in gebruik is voldoende mogelijkheden om thuis of op een flexplek nabij huis te werken? Smart Profile onderzocht daarvoor de huidige ICT-infrastructuren bij de grootste organisaties in Nederland.
In het onderzoek naar de status van Digital Workplace is ingezoomd op de 3 hoofdingrediënten van de Digital WorkPlace:
In de bedrijfscommunicatie is de mobiele component steeds belangrijker geworden. Je kunt stellen dat elke kennismedewerker een smartphone heeft die geldt als het primaire communicatiemiddel. In providerland vechten KPN en VodafoneZiggo hier al jaren een nek-aan-nekrace uit. Door het saneren van de merken YES en Telfort in KPN zal deze provider weer de grootste worden. T-Mobile stijgt dankzij haar 4G netwerk naar een langzaam maar zeker groeiend marktaandeel. De fusie met Tele2 geeft de combinatie een volume van 16%.
De traditionele P(A)BX wordt de laatste jaren stap voor stap vervangen door een Voice over IP oplossing. De overheid was enkele jaren geleden al een sector waar VoIP gebruik het hoogst was en dat is inmiddels nog steeds het geval met ruim 95%. De ICT markt laat een vergelijkbare ontwikkeling zien, met inmiddels een adoptie van 92%. Bouw en industrie blijven achter met respectievelijk 81% en 82%.
De laatste jaren zien we veel ontwikkelingen en verschuivingen in de markt voor Mobile Device Management (MDM). Qua sectoren lopen de overheid en zorg voorop met respectievelijk 51% en 45% gebruik binnen de organisaties in die sectoren. Daarentegen blijft het onderwijs en de bouw achter, waardoor er gemiddeld bij op 1 de 3 Nederlandse organisaties gebruik wordt gemaakt van een MDM oplossing. Microsoft is daarbij nipt de grootste leverancier met 24,4% marktaandeel gevolgd door VMWare (23%) en MobileIron (21,3%). Nummer 4 Citrix (8,7%) volgt op gepaste afstand.
Vanuit het groeiende aandeel netwerk-PC’s blijkt al dat er meer gebruik wordt gemaakt van desktop virtualisatie. Waar in 2013 bij slechts 9% gebruik werd gemaakt van virtuele desktops, is dat inmiddels toegenomen tot 27%. De overheid loopt duidelijk voorop met liefst 60% van de organisaties.
De laatste jaren is er bij steeds minder Nederlandse bedrijven sprake van servers op locatie. Waar er in 2013 nog bij 79% van de organisaties gebruik werd gemaakt van servers op locatie, is dat inmiddels teruggelopen tot 46%. Dit heeft alles te maken met de adoptie van cloud capaciteit.
De afname van het aantal servers op locatie is het sterkst bij de overheid met een daling van maar liefst 45 procentpunt. Binnen de zakelijke dienstverlening is de daling het minst sterk met een afname van 25 procentpunt. Verder blijft de maakindustrie koploper wat betreft het aantal servers op locatie (64%) en staan er in de zorg de minste servers op locatie (29%).
Zodra er minder servers op locatie staan wil dat niet direct zeggen dat men die capaciteit heeft ingeruild voor cloud capaciteit. Er kan ook gekozen worden voor servercapaciteit op een andere locatie (remote) of via een hosted oplossing. Bij 19% van de ondervraagde Nederlandse organisaties wordt gebruik gemaakt van cloud capaciteit, waarbij het onderwijs voorop loopt met 26%. De ICT sector en de zakelijke dienstverlening volgen met respectievelijk 25% en 23%. De overheid is hekkensluiter met 12%.
Wanneer er gebruik wordt gemaakt van cloud capaciteit is dit meestal Microsoft Azure, gevolgd door Amazon Web Services (AWS).
In de laatste jaren is er een duidelijke verschuiving zichtbaar in het gebruik van desktop, netwerk PC en laptop. Waar in 2011 nog 67% van het gebruik bestond uit desktops, is dat nu nog slechts 40%. Het is dan ook voor het eerst dat het percentage laptop en desktop gelijk is. Ook het percentage online PC’s, zoals thin clients, is gestaag gegroeid van 13% in 2011 naar 20% nu.
HP Inc. is overduidelijk marktleider wat betreft het marktaandeel desktops & laptops met in totaal 48,4% marktaandeel. Dell EMC kan nog redelijk volgen met 32,9%, terwijl nummer drie Lenovo al flink achterblijft met 8,2% marktaandeel.
Voor het eerst in jaren is het gebruik van tablets afgenomen. Momenteel wordt er bij 26,8% van de Nederlandse bedrijven met meer dan 50 medewerkers een tablet gebruikt, terwijl dat vorig jaar nog 32,3% was. De jaren daarvoor waren er kleine wisselingen, maar algemeen aangenomen kan dat als een stabiele situatie worden gezien. Apple is en blijft marktleider met 87% marktaandeel. Nummer twee Samsung volgt op grote afstand met 6,7%.
Binnen alle sectoren worden smartphones gebruikt, waarbij Apple het meest voorkomt. Het is evident dat de Apple en Samsung in de zakelijke markt domineren. Achter deze twee grote merken hebben alleen Nokia en Huawei nog een substantieel meetbaar marktaandeel.
Waar software in het verleden veelal lokaal diende te worden geïnstalleerd, wordt er tegenwoordig steeds meer gebruik gemaakt van Software as a Service (SaaS). Hierbij loopt de overheid al jaren voorop, aangezien 93% van de onderwijsinstellingen gebruik maakt van een SaaS oplossing. De ICT markt volgt met 80%, terwijl de overige sectoren niet hoger scoren dan 69%. Gemiddeld wordt er dan ook bij 68% van de Nederlandse organisaties gebruik gemaakt van Software as a Service.
Waar in 2013 slechts bij 1,7% van de organisaties gebruik wordt gemaakt van Office365, is het gebruik inmiddels sterk gegroeid. Zo maakt inmiddels 55,8% van de Nederlandse organisaties gebruik van deze oplossing. Vooral in het onderwijs is Office365 populair. Het heeft daar een penetratiegraad van 81,7%.
Kijkend naar de status van SaaS op het gebied van CRM en ERP zie je ook dat de cloud en hosted sterk aan het winnen zijn. Eigenlijk is het kunnen benaderen en werken met deze software op afstand steeds meer een aanname geworden. Toch is er nog een heel groot gedeelte van de bedrijven die de software en daarmee meestal ook de data op locatie heeft draaien. In die gevallen is de vraag in hoeverre die software en data ook remote te benaderen zijn. De status hiervan is op dit moment niet geheel duidelijk.
Op basis van de gebruikte hardware, software en infrastructuur, is het duidelijk dat werken op afstand mogelijk is. Er wordt meer gebruik gemaakt van laptops en netwerk pc’s ten faveure van een desktop pc. Ook het gebruik van Office365 blijft toenemen. Tenslotte is ook de infrastructuur klaar om werken op afstand mogelijk te maken.
Al is dat in de ene sector makkelijker dan in een andere sector. Zo is de overheid opnieuw een van de koplopers in vergelijking tot andere sectoren. Thuiswerken of werken op een flexkantoor is dan ook eerder mogelijk voor mensen die werkzaam zijn bij de overheid. Opvallend genoeg loopt de ICT-branche die de meeste oplossingen aanbiedt, zelf niet voorop in het gebruik van toepassingen om meer op afstand te gaan werken. Bovendien wordt deze sector afgetroefd door de overheid en zorg op het gebied van mobile device management.
Tot slot is er te stellen dat de Digital Workplace de standaard werkplek van vandaag aan het worden is. Mensen willen, mogen en moeten altijd en overal kunnen werken en communiceren. Feit is echter ook dat bij heel veel bedrijven – of heel specifiek voor heel veel banen- het noodzakelijk is op het eigen kantoor en dan ook nog op een vaste plek te werken. Denk daarbij aan mensen op een meldkamer, receptionisten en mensen die werken in de facilitaire dienstverlening en Horeca. Met het uitfaseren van ISDN is VoIP in 2019 min of meer de standaard geworden. Deze implementatie maakt dat telefoniecentrales makkelijker remote te opereren zijn. In combinatie met de opkomst van Cloud, SaaS, laptop en smartphone maakt dat, dat de basisvoorwaarden om remote te kunnen werken in ieder geval gelegd zijn.
Volgens het RDC/RDW zijn er in totaal bijna 9,4 miljoen auto’s en (lichte) commerciële voertuigen (busjes, geen vrachtwagens) in Nederland, waarvan het grootste deel gebruikt wordt door particulieren en ongeveer 1,8 miljoen gebruikt wordt door de zakelijke markt. Hiervan zijn 1,3 miljoen voertuigen reeds in omloop, waarvan er ruim 580.000 zakelijk zijn aangeschaft en ongeveer 730.000 via een leaseconstructie in gebruik zijn. Ongeveer 0,5 miljoen voertuigen staan op kenteken, maar staan bijvoorbeeld nog bij een importeur om in gebruik genomen te worden.
Als we vervolgens kijken naar de markt intelligentie van Smart Profile zijn er 20.105 bedrijfslocaties, waarvan 53% met wagenparkbeheer. Onder deze ruim 20.000 locaties bevinden zich in totaal 8.713 locaties met personenauto’s in het wagenpark en 5.902 locaties met busjes ofwel (lichte) commerciële voertuigen. Niet verrassend is het feit dat er in de transportsector (80%) veel locaties zijn met wagenparkbeheer en juist weinig locaties in het onderwijs (3%). In het onderwijs is het niet gebruikelijk dat werknemers een auto van de zaak tot hun beschikking hebben.
Naast de aanwezigheid van een wagenpark zijn er ook flinke verschillen per sector tussen lease of auto’s in eigendom. Waar in de transport sector en bij de overheid veelal auto’s en lichte commerciële voertuigen in eigendom zijn, wordt in de ICT branche en zakelijke dienstverlening juist veelal gebruik gemaakt van lease auto’s.
Indien er een leaseconstructie is blijkt LeasePlan de meest voorkomende leasemaatschappij te zijn met 20,5% marktaandeel bij vloten met lease auto’s. Athlon en Alphabet volgen met respectievelijk 16,4% en 15,5%.
Op basis van een analyse van de 10.734 bekende locaties met wagenparkbeheer, blijkt dat de ICT branche voorop loopt in het gebruik van hybride en/of volledig elektrische voertuigen. Liefst 57% van de beheerde wagenparken bevat een elektrische of hybride auto/busje. Transport blijft met slechts 11% ver achter, hetgeen logisch kan worden verklaard door het zeer beperkte aanbod aan elektrische/hybride busjes alsmede de beperktere actieradius. In totaliteit is er in 36% van alle wagenparken een elektrische of hybride voertuig. Een volledig elektrisch voertuig komt in slechts 11% van de wagenparken voor. Beide percentages zijn vergelijkbaar met de cijfers in 2018.
Op volledig elektrisch gebied lopen vooral onderwijs en transport achter, hetgeen ook blijkt uit de penetratie van laadpalen in deze sectoren van respectievelijk 7 en 9%. De gemiddelde penetratie van laadpalen komt uit op 28%, met de overheid aan kop met liefst 44%.
Van de partijen met wagenparkbeheer biedt 12% een fietsplan aan en 10% een mobiliteitspas. Op beide zaken loopt opnieuw de overheid voorop (34% en 31%). De zorg spant echter de kroon als het gaat om het aanbieden van een fietsplan met 58% van de locaties. De transportsector is hekkensluiter voor beide alternatieven.
Uit de figuur blijkt dat er weinig wordt gedaan om autokilometers te verminderen door het aanbieden van alternatief vervoer.
Het is opvallend om te zien dat er tussen diverse sectoren grote verschillen zichtbaar zijn. Sommige verschillen zijn logisch te verklaren, maar anderen zijn opvallend te noemen.
Waar de ICT-branche voorop loopt qua gebruik van hybride en/of volledig elektrische voertuigen en het gebruik van mobiliteitspassen, is dat op het gebied van digitale mobiliteit minder het geval. Vooral het gebruik van virtual desktops (VDI’s) blijft achter ten opzichte van andere sectoren. Op die laatste gebieden loopt juist de overheid voorop. Bovendien is de overheid ook een van sectoren die voorop loopt qua volledige elektrische voertuigen en het aanbieden van alternatief vervoer via een mobiliteitspas of fietsplan.
Het onderzoek Digital Workplace in Nederland is een kwalitatief onderzoek uitgevoerd in de maanden mei t/m augustus 2019 door Smart Profile in samenwerking met Dutch IT-Channel, Dutch Connect en het platform Uitdefileaanhetwerk.
Het onderzoek bestond uit een vragenlijst van maximaal 17 vragen, afhankelijk van de gegeven antwoorden op enkele vragen. De vragenlijst is verspreid onder IT, HR en algemene management functies bij Nederlandse organisaties met meer dan 50 medewerkers. Daarnaast is de vragenlijst ook verspreid via de diverse kanalen van Dutch IT-channel, Dutch Connect en Smart Profile.
De 345 volledig ingevulde vragenlijsten zijn vervolgens, in combinatie met de inzichten uit de database van Smart Profile, gevormd tot tabellen en grafieken in dit rapport.